top of page
Photobyeef (28)_edited.jpg
Outcross, waarom?

In veel rassen met een gesloten stamboek ontstaan er vroeg of laat problemen. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat de diversiteit van genen afneemt. In het verleden is er bij veel rassen  gefokt met steeds dezelfde honden of lijnen. Het was gebruikelijk om te fokken met bepaalde ‘showkampioenen’ en bijvoorbeeld een oom met een tante te kruisen of zelfs nog dichter bij elkaar. Dat leek toen een verantwoorde manier om rastypische honden te fokken en gewenste eigenschappen vast te leggen. Inmiddels is dit niet meer gebruikelijk, omdat we nu weten dat dit op lange termijn tot gezondheidsproblemen kan lijden.

​

Maar nog steeds neemt de genetische diversiteit af. Wanneer een pup geboren wordt, heeft deze pup de helft van de genen van zijn moeder en de helft van de vader. Als er uit het nestje waarin deze pup geboren wordt, maar één hond gebruikt wordt voor de fokkerij, dan gaat via die lijn de helft van de genen van vaders kant en de helft van moeders kan verloren. Ook als die hond bij wijze van 4x ingezet wordt (het gebruik van steeds dezelfde hond).

​

Als de genen van twee ouderdieren bijvoorbeeld voor 25% gelijk zijn, is de andere helft van dat materiaal dus verloren gegaan. De diversiteit van de beschikbare genen van dat ras neemt af. Zodra een stamboek gesloten is, zal er dus altijd een verlies komen aan genetische diversiteit. Er komt namelijk niks meer bij, er gaan alleen genen verloren.

De kans dat twee dezelfde genen voor een bepaalde erfelijke afwijking elkaar tegenkomen, waarmee deze erfelijke afwijking daadwerkelijk tot uiting komt, is vele malen groter bij dieren die aan elkaar verwant zijn, dan bij ouderdieren die een veel grotere genetische diversiteit hebben en minder verwant zijn aan elkaar. Dit is voor veel fokkers wel redelijk bekend, maar er is nog meer:

​

De verscheidenheid aan genen binnen een populatie bepaalt hoe weerbaar deze is tegen allerlei interne invloeden, zoals dus het risico van het ontstaan van erfelijke aandoeningen, maar ook van invloeden van buitenaf, zoals niet-erfelijke aandoeningen en algemene weerbaarheid tegen bijvoorbeeld bacteriën, virussen en zelfs parasieten hangt samen met de genetische diversiteit. Met een minder diversiteit aan genen neemt dus de kans op ziekte en ook op (nieuwe) aandoeningen toe, omdat het immuunsysteem van een hond met minder diversiteit veel minder sterk is.

Dit komt doordat het immuunsysteem afhankelijk is van het aantal genen. Het immuunsysteem bestaat namelijk uit twee soorten lymfocyten die antilichamen maken en zieke cellen opruimen. Deze antilichamen zijn eiwitten en om zich aan zieke cellen te kunnen hechten, zijn ook eiwitten nodig. Eiwitten worden gemaakt door middel van de informatie die in de genen liggen. Heel simpel: hoe minder genen > hoe minder eiwitten, dus ook minder lymfocyten die kunnen zorgen voor een goed werkend immuunsysteem.  

​

Het probleem is dus niet verkeerde genen, het probleem is vooral een verzwakt immuunsysteem dat niet meer adequaat kan reageren op binnendringende problemen. Wat dus uiteindelijk de kwetsbaarheid van het ras vergroot en kan geleidelijk leiden tot een inteeltdepressie. Dit zal zich uiten in minder vruchtbare honden, kleinere nesten en vatbaarder voor ziekten waarmee de gemiddelde levensverwachting en kwaliteit van leven zal afnemen.

​

Maar de Hollander is toch gezond?

Nu is de Hollandse herder, in vergelijking met veel andere rashonden, gelukkig nog een relatief gezond ras te noemen. Maar de FCI Hollandse herder (de meeste KNPV honden vallen daar niet onder) betreft een klein ras, met een relatief kleine genetische diversiteit, waarvan de diversiteit in de toekomst alleen maar meer zal afnemen. Als er hier te laat op geanticipeerd wordt, is er geen weg meer terug! Dus voordat er echt problemen gaan ontstaan, zou er op z’n minst, nagedacht moeten worden over de mogelijkheden bij dit mooie ras, om problemen in de toekomst te voorkomen.

​

wat kunnen we doen?

Om de diversiteit van genen die er nu nog is binnen ons ras is zoveel mogelijk te behouden, is  het belangrijk om zoveel mogelijk verschillende gezonde honden met een goed karakter een keer in te zetten voor de fokkerij. Het heeft de voorkeur om een teef niet heel jong in te zetten zodat de gewenste gezondheidsonderzoeken ook wat later gedaan kunnen worden. Bij een reu heeft het de voorkeur om nog wat langer te kijken hoe hij zich gaat ontwikkelen en om de dekkingen over de jaren te verspreiden. Bij de reu speelt leeftijd immer voor voortplanting geen rol.

​

Ook is het van belang om bij het maken van combinaties te letten op de inteelt coëfficiënt en om zoveel mogelijk te variëren met combinaties, dus geen herhaal nesten of combinaties die sterk op elkaar lijken.

​

Hoe kunnen we verlies van diversiteit tegengaan:

  • Eenmalige nesten stimuleren bij Hollander eigenaren.

  • Zoveel mogelijk verschillende honden inzetten.

  • Mean kinship gebruiken = fokken op minimale verwantschap. Dat betekent dat je de (meest) onverwante dieren zoekt in de populatie

  • Variëteitskruisingen toepassen (van meerwaarde voor de ruw- en langhaar, niet voor de korthaar.)

  • Gebruikmaken van aankeuren van zogenaamde look-a-likes (honden die lijken op een Hollandse Herder, maar geen stamboom hebben)

  • Outcross. Het inkruisen van honden van totaal andere rassen (een outcross heeft altijd als doel om terug te fokken naar de rasstandaard, niet als doel het ras te veranderen).

​

5_edited_edited.jpg
Van het Heldenveld

Ik ben er van overtuigd dat de natuur (omgeving, wij, dieren, aarde.. alles) diversiteit nodig heeft om te overleven, om tegenslagen en ziektes te kunnen overwinnen en om sterk te blijven. Dit geldt ook zeker voor genetische diversiteit. 

​​

Bij elke combinatie die vanuit onze kennel gemaakt wordt zal op de 1e plaats gekeken worden naar gedrag en gezondheid, maar daarnaast dus ook naar minimale verwantschap en meankinship (via o.a. www.dogsglobal.nl, embark, zooeasy en working-dog stambomen).

 

In 2024 wordt er een kruisingsnest geboren, waarvan we hopen er uiteindelijk één of enkele te kunnen gaan aankeuren als look-a-like. Als dit nest na een paar jaar gezond en van meerwaarde blijkt, zullen de aangekeurde honden ingezet kunnen worden binnen het ras.
Lees daar meer over op deze pagina.

​​

Veel gemaakte uitspraken en twijfels over het inmengen van nieuwe genen binnen een ras

"Je maakt het ras kapot" 

Onze visie: doorgaan zoals dat tot nu toe gedaan is, zal juist het ras ongezonder maken en zelfs laten uitsterven. Zie tekst eerder op deze pagina.

​​

"Rastypische eigenschappen zullen verdwijnen" 

Onze visie: De meeste nestjes die geboren worden zullen nog altijd raszuiver zijn (= minimaal 3 generaties FCI Hollandse herder) en daartussen zit (gelukkig) ook al een hoop variatie aan ras eigenschappen. Een goede fokker selecteert de ouderdieren op gewenste eigenschappen voor de doelgroep. Wanneer de doelgroep Hollandse herder liefhebbers betreft, zal hier op geselecteerd worden. Honden met totaal andere eigenschappen vallen buiten de boot. 

Het is niet de bedoeling om het ras te veranderen, het ras is goed zoals deze is en moet zowel qua uiterlijk, als gedrag, zo blijven. 

​

"Nieuwe genen brengen nieuwe ziektes met zich mee"
Onze visie: Natuurlijk moet er zeer zorgvuldig omgegaan worden met het selecteren van ouderdieren. Niet op een te jonge leeftijd en te vaak inzetten, goed testen en ook de familieleden van de ouderdieren hierin meenemen. Niet alles is te testen en er kunnen altijd onverwachte dingen naar boven komen, net als dat binnen het ras fokken zo is. Echter: juist bij het fokken binnen een kleine genenpoel is de  het risico vele malen groter dat dezelfde genen voor een bepaalde afwijking elkaar tegen gaan komen, waarmee een afwijking tot uiting komt. Hoe verder de ouderdieren genetisch uit elkaar staan (beide uit een andere cluster), hoe kleiner dit risico. Mocht dit toch gebeuren, dan kan deze hond of deze lijn uitgeselecteerd worden. Niet anders als bij 'gewone fokkerij'. 

​

"Gebruik dan een Mechelse herder, dat lijkt er nog op"

Onze visie: Lijkt er inderdaad op, ook genetisch gezien, wat daardoor maar minimaal aan diversiteit met zich mee zal brengen. Zeker omdat achter veel Hollanders al Mechelaar zit en ook omdat er met aankeuren van look-a-likes er meer 'gestreepte Mechelaars' bij gaan komen. Wil je echte nieuwe genen, gebruik dan geen hond uit de subgroep herderachtige, maar juist een hond uit een totaal andere cluster. Kijk hiervoor naar de Cirkel van Parker. In feite maakt het uiterlijk van de hond niet heel veel uit; in 3 generaties terugfokken binnen je ras is het uiterlijk weer helemaal terug. Daar zijn al tal van voorbeelden van, hier schematisch uitgetekend. Wil je tot die tijd wel echt de 'herderlooks' behouden, let dan vooral op de staande oren.

​

"Als je zo tegen raszuivere rashonden bent, ga dan 'bastaarden' fokken"
Onze visie: Wij zien ook de voordelen van rashonden. De voorspelbaarheid qua uiterlijk en karakter, geeft de mogelijkheid om honden te fokken die aan bepaalde wensen voldoen voor bepaalde gebruiksdoelen, zoals reddingshondenwerk, terreinbewaking, schapenhoeden, 'knuffelhond' voor het gezin etc. Door de voorspelbaarheid is er beter een passende match te maken tussen pupkoper en pup. Daarnaast geven de stambomen die in databases worden bijgehouden, inzichten van vele generaties terug wat betreft uiterlijk, karakter en gezondheid. 

 

"Een outcross fokken of een look-a-like aankeuren zal grote veranderingen gaan brengen voor het ras" 

Onze visie: dat er angst is voor het onbekende begrijpen wij, echter is het risico vele malen groter dat inmengen van nieuwe genen, geen tot minimaal effect zal gaan hebben (wat in het verleden ook al is gebleken), dan dat het veel effect gaat hebben, laat staan té veel. Wanneer nakomelingen (en de nakomelingen daarvan, en daarvan..) niet of minimaal ingezet gaan worden binnen het ras, houd de nieuwe lijn op. Waarmee er weer minder founders over zullen blijven. En juist die hoeveelheid founders zorgen voor diversiteit. 

​

​

We hebben elkaar nodig

Navolgend op bovenstaande willen wij er nog aan toevoegen dat wij niet de illusie hebben dit alleen te kunnen doen, in tegendeel. Om diversiteit in het ras te krijgen en te behouden zullen er gelijktijdig meerdere projecten van meerdere fokkers en meerdere vormen van fokkerij (variateitskruisingen, aankeuren look-a-likes, outcrossen, honden met lage meankinship gebruiken binnen het ras etc) nodig gaan zijn. Ook voor het voortzetten van deze nieuwe lijnen met nieuwe founders, zijn veel meer fokkers nodig. En daarnaast zullen ook de raszuivere nestjes zeer zeker nodig blijven. Het één sluit het ander niet uit en kan elkaar aanvullen.

​

​De rasvereniging VVHH (Vereniging voor de Hollandse Herder) staat achter deze noodzaak en steunt fokkers die hier iets mee willen.

Lees daar meer over op deze pagina:
https://vereniginghollandseherder.nl/fok.../outcross-project

​

​

Op zoek naar een leuke sportieve hond, waarmee je daarnaast misschien een bijdrage zou kunnen gaan leveren aan de diversiteit van het ras? Bekijk de informatie over ons geplande nestje in 2024 hier.

bottom of page